Fijn weekend!
Blog over fotograferen en video productie.
Translate
vrijdag 30 augustus 2013
donderdag 29 augustus 2013
Vergroten van de flitsafstand (bereik van de flitser) door vergroten van de ISO-waarde
Met het vergroten van de iso-waarde kan je snel en eenvoudig het flitsbereik vergroten.
De algemene vuistregel is: "verdubbel de afstand, verviervoudig de snelheid". De snelheid kun je opvoeren door de ISO waarde te verviervoudigen.
Bijvoorbeeld: stel dat je flitsbereik 6 meter is bij ISO 100, dan is het bereik 12 meter bij een ISO van 400.
De algemene vuistregel is: "verdubbel de afstand, verviervoudig de snelheid". De snelheid kun je opvoeren door de ISO waarde te verviervoudigen.
Bijvoorbeeld: stel dat je flitsbereik 6 meter is bij ISO 100, dan is het bereik 12 meter bij een ISO van 400.
dinsdag 27 augustus 2013
Iedere dag een plaatje - 127; Spielerei (Sony A57; 1/100sec, F/5.6, ISO100, 75mm, 0stap, ext. flash off)
Mooi voorbeeld van de coulisse-werking van een onderwerp op de voorgrond tegen een vervaagde achtergrond. Daarna wat 'gespeeld' met Photoshop.
maandag 26 augustus 2013
Iedere dag een plaatje - 126; Opknappen en inkleuren van oude foto's (?; ?sec, F/?, ISO?, ?mm, 0stap, ext. flash off)
We hebben schoenendozen vol met oude foto's, waarvan er behoorlijk wat nog uit het zwart/wit tijdperk komen. Veel van deze foto's zijn nogal aangetast door de tand des tijds waardoor ze zijn verkleurd, of gescheurd, of op een andere manier beschadigd. Met de hulpmiddelen van Photoshop zijn oude pareltjes goed te repareren en zelfs digitaal in te kleuren.
Ik laat hieronder een voorbeeld zien.
De volgende foto is een bekend Volendams tafereel, een hele familie (3 generaties) in klederdracht op de foto. Ik schat in dat deze foto tussen de 45 en 50 jaar oud is.
Alle oneffenheden zoals vouwtjes, scheurtjes en beschadigingen zijn met de reparatiegereedschappen van Photoshop weggepoetst.
Het leek mij een uitdaging om eens te kijken of deze foto in kleur om te zetten is. Ter referentie voor de kleuren heb ik een meer moderne foto van een Volendams gezelschap gegoogled.
Door telkens gebieden te selecteren, te maskeren en de 'color balance' waarden te kiezen, begon het monnikenwerk van het kleur voor kleur inkleuren van de foto. Het uiteindelijke resultaat mag er zijn:
Ik laat hieronder een voorbeeld zien.
De volgende foto is een bekend Volendams tafereel, een hele familie (3 generaties) in klederdracht op de foto. Ik schat in dat deze foto tussen de 45 en 50 jaar oud is.
Alle oneffenheden zoals vouwtjes, scheurtjes en beschadigingen zijn met de reparatiegereedschappen van Photoshop weggepoetst.
Het leek mij een uitdaging om eens te kijken of deze foto in kleur om te zetten is. Ter referentie voor de kleuren heb ik een meer moderne foto van een Volendams gezelschap gegoogled.
Door telkens gebieden te selecteren, te maskeren en de 'color balance' waarden te kiezen, begon het monnikenwerk van het kleur voor kleur inkleuren van de foto. Het uiteindelijke resultaat mag er zijn:
donderdag 22 augustus 2013
woensdag 21 augustus 2013
dinsdag 20 augustus 2013
maandag 19 augustus 2013
Afdrukken - Maximum Print Grootte
Hoe bereken je nu eigenlijk de maximale grootte van een printafdruk die je van foto's van jouw
digitale camera reproduceren?
Je kan hiervoor de volgende vuistregel aanhouden:
1. bepaal het maximale aantal horizontale en verticale pixels van je foto. Dit is zoiets als 3264 horizontaal en 4912 verticaal. Je kan hiervoor de handleiding van de camera raadplegen, of door in de windows verkenner met rechtermuisknop op een foto te klikken en dan op het Details-tabblad te zoeken naar de waarden bij de hoogte en breedte van je foto.
2. Voor een goede kwaliteit deel je beide waarden door 80, voor een maximale kwaliteit deel je door 100. Het resultaat is het aantal centimeters voor een goede afdruk.
Voor mijn camera is dat dan:
Goede afdruk (/80): 40,8 x 61,4 cm
Maximale kwaliteit (/100): 32,6 x 49,1 cm
3. Als je het fotowerk online laat reproduceren dan loop je tegen de grenzen van de afdrukcentrale aan die meestal in de upload-software worden gecontroleerd met jouw ge-uploade foto. Laat je dan niet verrassen en controleer eerst van te voren aan de hand van deze vuistregel.
Je kan hiervoor de volgende vuistregel aanhouden:
1. bepaal het maximale aantal horizontale en verticale pixels van je foto. Dit is zoiets als 3264 horizontaal en 4912 verticaal. Je kan hiervoor de handleiding van de camera raadplegen, of door in de windows verkenner met rechtermuisknop op een foto te klikken en dan op het Details-tabblad te zoeken naar de waarden bij de hoogte en breedte van je foto.
2. Voor een goede kwaliteit deel je beide waarden door 80, voor een maximale kwaliteit deel je door 100. Het resultaat is het aantal centimeters voor een goede afdruk.
Voor mijn camera is dat dan:
Goede afdruk (/80): 40,8 x 61,4 cm
Maximale kwaliteit (/100): 32,6 x 49,1 cm
3. Als je het fotowerk online laat reproduceren dan loop je tegen de grenzen van de afdrukcentrale aan die meestal in de upload-software worden gecontroleerd met jouw ge-uploade foto. Laat je dan niet verrassen en controleer eerst van te voren aan de hand van deze vuistregel.
donderdag 15 augustus 2013
woensdag 14 augustus 2013
dinsdag 13 augustus 2013
Fotografie - Onderwerp - Nachtfotografie - Tip4; Nacht- en schemerfotografie (the big topic)
Even tellen; handen omhoog voor degenen die de camera in de tas opruimen als de schemering invalt. Natuurlijk doen heel veel onder ons dat, omdat met de beperkte mogelijkheden van de flitser de in de avond of nacht genomen foto's te donker, bewogen, te korrelig, te onnatuurlijk overkomen. Ook professionelere flitsers komen uiteindelijk tekort om de sfeer zoals je die op het moment beleeft goed te pakken.
De tegenvraag die je kan stellen is, waarom alle moeite steken in een foto die door de schemeromstandigheden bijna onmogelijk is om te nemen? Fotograferen is immers het schrijven met licht en als er weinig of geen licht is, dan valt er ook moeilijk te schrijven! Voor de meeste fotografen wordt deze tegenvraag als irrelevant beschouwd, het gaat immers om de kracht van het resultaat en niet het persoonlijk ongemak bij het fotograferen. Komt bij dat als de plaat lukt dit veel meer voldoening geeft voor degene die hem heeft gemaakt en het eindresultaat is meer onderscheidend want er zijn relatief veel minder mensen die zich met dit soort fotografie bezig houden.
Dit artikel gaat eerst in op de techniek van het schemer- en nachtfotograferen. Daarna wil ik, ter inspiratie, wat mogelijkheden aanreiken om mee aan de slag te gaan.
De kleur van het licht (kleurtemperatuur) en Witbalans
We hebben allemaal geleerd dat hoewel het licht wit lijkt, zodra het door een prisma valt zich splitst in de kleuren van de regenboog. Beginnend met de kleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo naar violet. De kleur die een voorwerp afgeeft ontstaat door het feit dat alle andere kleuren door dat voorwerp worden geabsorbeerd. Dus we zien iets als een rode bal, omdat alle andere kleuren uit het kleurenspectrum worden opgenomen. Een wit voorwerp straalt alle licht terug zonder opname en een zwart voorwerp absorbeert alle kleuren.
Kijken we naar kunstmatig licht, zoals een lamp, dan blijkt al snel hoe we door onze ogen in de maling worden genomen. Het licht lijkt wit door een kleurcorrectie die door onze hersenen wordt uitgevoerd. Onze camera, die een dergelijke correctie niet uitvoert, zal de werkelijke kleur van het licht weergeven en dit als een blauwe of rode zweem over de foto leggen.
Iets dergelijks gebeurt ook met het zonlicht want alleen op het hoogtepunt van de zon op een onbewolkte dag zal het licht werkelijk wit zijn. Zijn er wolken waardoor het licht wordt gefilterd dan verdwijnen de onderste kleuren als eerste uit het kleurenspectrum en neigt de kleur van het zonlicht naar blauw (of zelfs grauw). Aan het begin van de dag en tegen de avond, als de zon in de buurt van de horizon is worden juiste de bovenste kleuren uit het spectrum gefilterd waardoor de kleur van het licht neigt naar rood/oranje.
De kleur van het licht wordt ook wel de kleurtemperatuur genoemd en uitgedrukt in graden Kelvin. Beginnend bij 0 K vindt je het rode licht zoals dat wordt afgegeven door vlammen, daarna kom je in het oranje gebied van het kaarslicht, om vervolgens in het geel/groene gebied van de tungsten (kunstmatige) verlichting te komen, daarna volgt het echt witte daglicht, om vervolgens te eindigen in het donkerblauw van een blauwe lucht.
(bron: lampenwereld.nl)
Als fotograaf moet je je altijd bewust zijn van de kleur van het licht en de mogelijke correctie daarvan die je op de camera moet instellen. Hiervoor wordt de Witbalans instelling gebruikt. De meeste moderne camera's hebben hiervoor een automatische (Auto Witbalans - AWB) aan boord. Deze analyseert het beeld en bepaalt de beste witbalans. Tegenover de Auto staat de Manual stand, waarbij je een wit voorwerp (bv een A4-tje) voor de camera houdt en instelt dat hij die kleur als referentie voor de witbalans moet instellen. Tussen Auto en Manual kan je nog kiezen uit een aantal voor ingestelde waarden bv: Daglicht (daylight) voor een gemiddeld daglicht met zonlicht, blauwe lucht en wat wolken, Bewolkt (cloudy) voor een bewolkte lucht. Tungsten voor kunstmatig licht met een warme / rode zweem. Fluorescent voor kunstmatig licht met een koude zweem. Het is aan te bevelen de camera altijd in de Auto stand te zetten waardoor een bovengemiddeld goed resultaat wordt gehaald. Het is toch heel vervelend om alle vakantiefoto's te moeten corrigeren als standaard voor de fluorescent stand was gekozen.
Het inkleuren van de scene - Witbalans
Nu we weten wat de kleur van het licht doet en hoe we de camera vertellen de juiste kleur, onder de verschillende omstandigheden, via de witbalans te bepalen, kunnen we op een goede manier hiervan gebruikmaken bij het inkleuren van de scene bij schemering of in de nacht. Bij schemering en juist bij het intreden ervan, laat de zon door het zgn avondrood het landschap, de personen, huizen en andere voorwerpen rood, oranje en geel inkleuren. Is het nacht, dan moet je bewust zijn van soorten straatverlichting, maanlicht, vuurwerk e.d. die ieder met hun eigen kleur gevolg kan hebben voor de inkleuring van de scene. Dus de instelling van de Witbalans is Key! Overigens kan je de zorg om de juiste instelling open laten voor de nabewerking in een programma als Lightroom, als je de foto's in het RAW-formaat schiet.
Het inkleuren van de scene - Belichting
Een beetje fotograaf kent het effect van overlichting en onderbelichting op de kleuren van een foto. Een te lange belichting wast de kleuren uit. Onderbelichting versterkt (saturatie) van de kleuren en maakt het achteraf nog goed mogelijk om in photoshop de belichting nog wat bij te stellen. Voor de inkleuring van een scene met een zonsondergang is een belichtingscorrectie ten zeerste aan te bevelen. Als je een voorwerp op de voorgrond zet en de ondergaande zon recht achter dit voorwerp, moet je bewust zijn van een juist belichting. Experimenteer eens met het volgende: doe een spot metering op de lucht en het licht zo dicht als mogelijk bij het felste gedeelte van het licht, zet deze waarden vast en zoom uit om een compositie te kiezen met het voorwerp in de zoeker en maak de foto. Doe vervolgens een normale belichting waarbij de camera op basis van bv een matrix of een centrum-gewogen gemiddelde metering de belichting bepaalt en maak de foto. De derde is door de pop-up flitser of een externe flitser aan de camera te koppelen en de camera de belichting te laten bepalen en dan af te drukken. Als je het goed hebt gedaan levert de eerste manier een foto op waarbij het onderwerp zelf donker tot zwart is en het licht erachter goed is vastgelegd, dit zijn zogenaamde silhouet-foto's.
De tweede foto is een beetje vlees noch vis. De camera probeert een gemiddelde belichting te vinden waardoor de achtergrond naar overbelicht en het voorwerp naar onderbelicht neigt.
De derde foto, met een stop correctie voor het licht en geflitst levert een mooie doorgelicht resultaat op.
Bij twijfel over de juiste compensatie van de belichting, met de +/- knop, kan je altijd terugvallen op de bracketing mogelijkheid van je camera. Stel deze in op het gewenste aantal foto's en belichtingsstapjes een maak de foto's. Vergelijk deze dan op het scherm om vervolgens na keuze de goede compensatie via de +/- knop in te stellen.
Samengevat: zorg bij onder/opgaande zon voor een onderbelichting van de foto via de +/- knop om de rode/oranje/gele kleuren van het licht extra te verzadigen. Gebruik de invulflits om dichtbij de lens geplaatste voorwerpen goed te belichten.
Verbeteren van de zonsondergang
De foto's zijn gemaakt en thuisgekomen worden ze naar de computer overgezet. Een eerste blik op de foto's is meestal, dit kan beter! Maar gelukkig is hier de hulp van Photoshop om de meest elementaire verbeteringen te maken en daarmee de foto zo spectaculair als het in werkelijkheid was te maken. De handelingen hiervoor zijn gelukkig simpel en heel doeltreffend.
Levels; stel handmatig, of via Autolevels de feitelijke wit-,zwart, en grijswaarden in.
Hue & Saturation; deze instelling doet wonderen voor de verzadiging van de kleuren en kan zelfs op individuele kleuren worden losgelaten.
Gausian Blur; gebruik dit filter op bv een gemaskerd gedeelte van de lucht om een mogelijk gestreept/geblokt kleurverloop in wolken/lucht of corona te egaliseren.
Verscherpen (unsharp mask); is de laatste handeling om de foto mooi te verscherpen.
Slecht weer
Is zo'n omstandigheid waarbij we ons terug trekken in de beschutting van het huis en schuilen voor betere tijden. Veel fotografen zullen hun dure apparatuur niet bloot willen stellen aan storm, hagel en regen. En natuurlijk is een grauwe aanblik niet iets wat direct bij je opkomt voor een mooie foto. Er is echter een type storm dat wel fantastische foto's kan opleveren: de storm waarbij af en toe een flard zon doorkomt en nog mooier als dit ook nog een regenboogeffect oplevert. Als je dan ook nog het geduld kan opbrengen en het geluk hebt dat zo'n flard zonlicht precies jouw onderwerp belicht is het showtime!! Om teleurstelling te voorkomen stel ik voor dat je de camera in de bracketing stand hebt staan om zo foto's met een verschillende belichting te maken en daarmee de verwachting dat er altijd eentje tussen zit die goed belicht is. De foto die iets onder- of overbelicht is levert vaak het beste beeld op.
Donkere locaties
Ook overdag kan je de schemering of duisternis in locaties opzoeken om contrast en diepte in de foto aan te brengen. Een voorwerp dat zich deels in de duisternis bevindt en door een streep zonlicht wordt belicht kan zo alle aandacht voor zich opeisen. Dit kan bijvoorbeeld in een bosgebied, een bergvallei, een steeg tussen twee huizen. Speel ook hier met de witbalans en de lichtmeting en flits zo nodig gericht in op het voorwerp, om het gewenste resultaat te halen.
Een perfecte maan
Een landschap met een volle maan daarboven kan een hele mooie foto opleveren. Het maken van zo'n foto is moeilijk.
Nacht
De tegenvraag die je kan stellen is, waarom alle moeite steken in een foto die door de schemeromstandigheden bijna onmogelijk is om te nemen? Fotograferen is immers het schrijven met licht en als er weinig of geen licht is, dan valt er ook moeilijk te schrijven! Voor de meeste fotografen wordt deze tegenvraag als irrelevant beschouwd, het gaat immers om de kracht van het resultaat en niet het persoonlijk ongemak bij het fotograferen. Komt bij dat als de plaat lukt dit veel meer voldoening geeft voor degene die hem heeft gemaakt en het eindresultaat is meer onderscheidend want er zijn relatief veel minder mensen die zich met dit soort fotografie bezig houden.
Dit artikel gaat eerst in op de techniek van het schemer- en nachtfotograferen. Daarna wil ik, ter inspiratie, wat mogelijkheden aanreiken om mee aan de slag te gaan.
De kleur van het licht (kleurtemperatuur) en Witbalans
We hebben allemaal geleerd dat hoewel het licht wit lijkt, zodra het door een prisma valt zich splitst in de kleuren van de regenboog. Beginnend met de kleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo naar violet. De kleur die een voorwerp afgeeft ontstaat door het feit dat alle andere kleuren door dat voorwerp worden geabsorbeerd. Dus we zien iets als een rode bal, omdat alle andere kleuren uit het kleurenspectrum worden opgenomen. Een wit voorwerp straalt alle licht terug zonder opname en een zwart voorwerp absorbeert alle kleuren.
Kijken we naar kunstmatig licht, zoals een lamp, dan blijkt al snel hoe we door onze ogen in de maling worden genomen. Het licht lijkt wit door een kleurcorrectie die door onze hersenen wordt uitgevoerd. Onze camera, die een dergelijke correctie niet uitvoert, zal de werkelijke kleur van het licht weergeven en dit als een blauwe of rode zweem over de foto leggen.
Iets dergelijks gebeurt ook met het zonlicht want alleen op het hoogtepunt van de zon op een onbewolkte dag zal het licht werkelijk wit zijn. Zijn er wolken waardoor het licht wordt gefilterd dan verdwijnen de onderste kleuren als eerste uit het kleurenspectrum en neigt de kleur van het zonlicht naar blauw (of zelfs grauw). Aan het begin van de dag en tegen de avond, als de zon in de buurt van de horizon is worden juiste de bovenste kleuren uit het spectrum gefilterd waardoor de kleur van het licht neigt naar rood/oranje.
De kleur van het licht wordt ook wel de kleurtemperatuur genoemd en uitgedrukt in graden Kelvin. Beginnend bij 0 K vindt je het rode licht zoals dat wordt afgegeven door vlammen, daarna kom je in het oranje gebied van het kaarslicht, om vervolgens in het geel/groene gebied van de tungsten (kunstmatige) verlichting te komen, daarna volgt het echt witte daglicht, om vervolgens te eindigen in het donkerblauw van een blauwe lucht.
(bron: lampenwereld.nl)
Als fotograaf moet je je altijd bewust zijn van de kleur van het licht en de mogelijke correctie daarvan die je op de camera moet instellen. Hiervoor wordt de Witbalans instelling gebruikt. De meeste moderne camera's hebben hiervoor een automatische (Auto Witbalans - AWB) aan boord. Deze analyseert het beeld en bepaalt de beste witbalans. Tegenover de Auto staat de Manual stand, waarbij je een wit voorwerp (bv een A4-tje) voor de camera houdt en instelt dat hij die kleur als referentie voor de witbalans moet instellen. Tussen Auto en Manual kan je nog kiezen uit een aantal voor ingestelde waarden bv: Daglicht (daylight) voor een gemiddeld daglicht met zonlicht, blauwe lucht en wat wolken, Bewolkt (cloudy) voor een bewolkte lucht. Tungsten voor kunstmatig licht met een warme / rode zweem. Fluorescent voor kunstmatig licht met een koude zweem. Het is aan te bevelen de camera altijd in de Auto stand te zetten waardoor een bovengemiddeld goed resultaat wordt gehaald. Het is toch heel vervelend om alle vakantiefoto's te moeten corrigeren als standaard voor de fluorescent stand was gekozen.
Het inkleuren van de scene - Witbalans
Nu we weten wat de kleur van het licht doet en hoe we de camera vertellen de juiste kleur, onder de verschillende omstandigheden, via de witbalans te bepalen, kunnen we op een goede manier hiervan gebruikmaken bij het inkleuren van de scene bij schemering of in de nacht. Bij schemering en juist bij het intreden ervan, laat de zon door het zgn avondrood het landschap, de personen, huizen en andere voorwerpen rood, oranje en geel inkleuren. Is het nacht, dan moet je bewust zijn van soorten straatverlichting, maanlicht, vuurwerk e.d. die ieder met hun eigen kleur gevolg kan hebben voor de inkleuring van de scene. Dus de instelling van de Witbalans is Key! Overigens kan je de zorg om de juiste instelling open laten voor de nabewerking in een programma als Lightroom, als je de foto's in het RAW-formaat schiet.
Het inkleuren van de scene - Belichting
Een beetje fotograaf kent het effect van overlichting en onderbelichting op de kleuren van een foto. Een te lange belichting wast de kleuren uit. Onderbelichting versterkt (saturatie) van de kleuren en maakt het achteraf nog goed mogelijk om in photoshop de belichting nog wat bij te stellen. Voor de inkleuring van een scene met een zonsondergang is een belichtingscorrectie ten zeerste aan te bevelen. Als je een voorwerp op de voorgrond zet en de ondergaande zon recht achter dit voorwerp, moet je bewust zijn van een juist belichting. Experimenteer eens met het volgende: doe een spot metering op de lucht en het licht zo dicht als mogelijk bij het felste gedeelte van het licht, zet deze waarden vast en zoom uit om een compositie te kiezen met het voorwerp in de zoeker en maak de foto. Doe vervolgens een normale belichting waarbij de camera op basis van bv een matrix of een centrum-gewogen gemiddelde metering de belichting bepaalt en maak de foto. De derde is door de pop-up flitser of een externe flitser aan de camera te koppelen en de camera de belichting te laten bepalen en dan af te drukken. Als je het goed hebt gedaan levert de eerste manier een foto op waarbij het onderwerp zelf donker tot zwart is en het licht erachter goed is vastgelegd, dit zijn zogenaamde silhouet-foto's.
De tweede foto is een beetje vlees noch vis. De camera probeert een gemiddelde belichting te vinden waardoor de achtergrond naar overbelicht en het voorwerp naar onderbelicht neigt.
De derde foto, met een stop correctie voor het licht en geflitst levert een mooie doorgelicht resultaat op.
Bij twijfel over de juiste compensatie van de belichting, met de +/- knop, kan je altijd terugvallen op de bracketing mogelijkheid van je camera. Stel deze in op het gewenste aantal foto's en belichtingsstapjes een maak de foto's. Vergelijk deze dan op het scherm om vervolgens na keuze de goede compensatie via de +/- knop in te stellen.
Samengevat: zorg bij onder/opgaande zon voor een onderbelichting van de foto via de +/- knop om de rode/oranje/gele kleuren van het licht extra te verzadigen. Gebruik de invulflits om dichtbij de lens geplaatste voorwerpen goed te belichten.
Verbeteren van de zonsondergang
De foto's zijn gemaakt en thuisgekomen worden ze naar de computer overgezet. Een eerste blik op de foto's is meestal, dit kan beter! Maar gelukkig is hier de hulp van Photoshop om de meest elementaire verbeteringen te maken en daarmee de foto zo spectaculair als het in werkelijkheid was te maken. De handelingen hiervoor zijn gelukkig simpel en heel doeltreffend.
Levels; stel handmatig, of via Autolevels de feitelijke wit-,zwart, en grijswaarden in.
Hue & Saturation; deze instelling doet wonderen voor de verzadiging van de kleuren en kan zelfs op individuele kleuren worden losgelaten.
Gausian Blur; gebruik dit filter op bv een gemaskerd gedeelte van de lucht om een mogelijk gestreept/geblokt kleurverloop in wolken/lucht of corona te egaliseren.
Verscherpen (unsharp mask); is de laatste handeling om de foto mooi te verscherpen.
Slecht weer
Is zo'n omstandigheid waarbij we ons terug trekken in de beschutting van het huis en schuilen voor betere tijden. Veel fotografen zullen hun dure apparatuur niet bloot willen stellen aan storm, hagel en regen. En natuurlijk is een grauwe aanblik niet iets wat direct bij je opkomt voor een mooie foto. Er is echter een type storm dat wel fantastische foto's kan opleveren: de storm waarbij af en toe een flard zon doorkomt en nog mooier als dit ook nog een regenboogeffect oplevert. Als je dan ook nog het geduld kan opbrengen en het geluk hebt dat zo'n flard zonlicht precies jouw onderwerp belicht is het showtime!! Om teleurstelling te voorkomen stel ik voor dat je de camera in de bracketing stand hebt staan om zo foto's met een verschillende belichting te maken en daarmee de verwachting dat er altijd eentje tussen zit die goed belicht is. De foto die iets onder- of overbelicht is levert vaak het beste beeld op.
Donkere locaties
Ook overdag kan je de schemering of duisternis in locaties opzoeken om contrast en diepte in de foto aan te brengen. Een voorwerp dat zich deels in de duisternis bevindt en door een streep zonlicht wordt belicht kan zo alle aandacht voor zich opeisen. Dit kan bijvoorbeeld in een bosgebied, een bergvallei, een steeg tussen twee huizen. Speel ook hier met de witbalans en de lichtmeting en flits zo nodig gericht in op het voorwerp, om het gewenste resultaat te halen.
Een perfecte maan
Een landschap met een volle maan daarboven kan een hele mooie foto opleveren. Het maken van zo'n foto is moeilijk.
Nacht
Auteursrecht en portretrecht
(zoom.nl, 9 augustus 2013)
Als fotograaf heb je auteursrecht, maar
ook anderen hebben rechten. Zoals de maker van het gebouw dat je op de
foto hebt gezet en het model dat voor je poseert. En wat doe je als
iemand met jouw foto aan de haal gaat? Zoom.nl zet de juridische haken
en ogen op een rij.
Rechten en plichten van de fotograaf
Met dank aan Arnoud EngelfrietOp vrijwel elke foto of filmpje rust auteursrecht. Zelfs op een totaal mislukte groepsfoto geschoten na een nachtje doorzakken in Salou. Kwaliteit telt dus niet, evenmin of je professioneel bezig bent. Originaliteit en creativiteit tellen wél. Als je als fotograaf keuzes maakt over belichting, uitsnede of zelfs maar het schikken van het haar, dan heb je al snel auteursrecht over de foto. Over het auteursrecht van een pasfoto bijvoorbeeld valt te twisten. Het auteursrecht vervalt zeventig jaar na het overlijden van de maker.
Plagiaat
Plagiaat en auteursrecht worden vaak door elkaar gebruikt. Toch zijn het twee verschillende dingen. Bij plagiaat presenteer je werk van iemand anders als dat van jezelf. De plagiaatpleger gaat er met de eer vandoor. Juridische problemen met plagiaat doen zich in de fotografie niet zo verschrikkelijk veel voor. Op een idee, concept of stijl berust namelijk geen auteursrecht, alleen op concrete uitvoeringen. Pas als je andermans foto letterlijk namaakt, loop je tegen auteursrechten aan. Hoe concreter en meer in detail een idee is uitgewerkt of een foto is nagemaakt, des te meer bescherming de Auteurswet biedt. Toch is zoiets natuurlijk niet altijd even makkelijk te bewijzen, daarom bestaat er waarschijnlijk ook nauwelijks jurisprudentie (rechtspraak) over. Als je een foto namaakt of iemands stijl nabootst, dien je voor alle zekerheid dit wel altijd bij je foto te vermelden ('geïnspireerd op -' of 'nagemaakt van naam van de foto of fotograaf').Copyright notice
Auteursrecht krijg je automatisch wanneer je een foto maakt. Je hoeft het niet aan te vragen. De zogeheten copyright notice (2013 Copyright Piet Puk of 'All rights reserved Piet Puk') is dus eigenlijk overbodig. Het auteursrecht houdt in dat iemand niet zonder jouw toestemming je foto mag verveelvuldigen of publiceren. Zelfs al zet hij jouw naam er netjes bij. En ook al hang je je foto in gigapixels te geef op Zoom.nl of ergens anders op internet. Foto's uploaden in een besloten webomgeving als Hyves of Facebook geldt niet als publiceren. Plaatsing op een openbare blog of een website is dat wel; ook (diep) linken ziet de rechter als publiceren.Foto gestolen
Op een namiddag dook semiprof Sven ter Heide samen met visagiste Kelly van Vossen de studio in voor zomaar een leuke creatieve foto voor z'n portfolio. Hij plaatste 'm op Zoom.nl. Tot zijn grote verbazing duikt de foto op als banner op de website van een plaatselijk radiostation. Maker noch model was toestemming gevraagd. 'Hadden ze dat wel gedaan, dan hadden ze de foto zo mogen gebruiken.' Nu stuurt hij een factuur. Een vermoeiend juridisch steekspel volgt, dat uitmondt in de toezegging reclame te maken voor Svens website. 'Maar zelfs dat is niet gebeurd.'
Wie krijgt auteursrecht?
Een zelfstandig fotograaf krijgt vanzelf het auteursrecht. Ben je als fotograaf in loondienst bij een werkgever, dan heb je meestal geen auteursrecht. Mocht je twijfelen, kijk dan in je contract. Staat er niets in je contract, dan heeft je werkgever het auteursrecht. Wanneer je foto's maakt in opdracht, kan in het contract staan dat de rechten overgaan op de opdrachtgever.Persoonlijkheidsrecht
Heb je geen auteursrecht, dan kun je je altijd nog beroepen op de persoonlijkheidsrechten van de Auteurswet. Zelfs na het verkopen van je auteursrecht kun je op grond van je persoonlijkheidsrechten verlangen dat je naam wordt vermeld bij je werk. Je kunt eisen dat je foto niet ingrijpend wordt gewijzigd of wordt gebruikt in een kwetsende context. Zo heb je na verkoop van je auteursrecht toch nog een kwaliteitscontrole op je werk. De persoonlijkheidsrechten blijven bij de maker tot diens dood.maandag 12 augustus 2013
Iedere dag een plaatje - 119; Artistiek? (Sony A57; 1/4000sec, F/5, ISO800, 55mm, 0stap, ext. flash off)
Vandaag weer eens iets heel anders. Natuurlijk komt dit uit de Photoshop wasstraat, want lijkt mij niet echt mogelijk om dit in werkelijkheid zo te maken. Ik vond het resultaat wel erg mooi, wat vinden jullie ervan?
vrijdag 9 augustus 2013
Iedere dag een plaatje - 118; Kleintjes worden groot (Sony A57; 1/60sec, F/5.6, ISO100, 135mm, 0stap, ext. flash on)
Een tijdje geleden heb ik een foto geplaatst van de groep van 7 eendjes die, zonder hun moeder proberen te overleven. Nu kan ik melden dat die 7 er nog steeds zijn en inmiddels al behoorlijk uit de kluiten aan het groeien zijn. Er werd zelfs door twee van hun gevochten om een kikker. Bij deze de update in foto's.
donderdag 8 augustus 2013
Iedere dag een plaatje - 117; Quiz-je (Sony A57; 1/1000sec, F/5.6, ISO100, 75mm, -1stap, ext. flash off)
Okay vandaag een quizje. Tijdens de botenparade in Am*dam van jl zaterdag waren er het en der nogal wat bekende Nederlanders te spotten. Natuurlijk wist ik van de meeste niet dat ze aan boord waren, dus toeval heeft ook een rol gespeeld. Hieronder een overzicht van de foto's waarop een bekend iemand staat. Stuur je even in een 'reactie' op dit bericht of je ze ook herkend hebt???
woensdag 7 augustus 2013
Iedere dag een plaatje - 116; Party (Sony A57; 1/1600sec, F/5, ISO100, 55mm, -1stap, ext. flash off)
Deze is gemaakt tijdens de botenparade jl zaterdag in Am*dam. Ziet er wel spectaculair uit.
(Technisch gezien wel een lastige foto, omdat we in de loop van de middag de zon steeds meer recht voor ons kregen. Dus flink gecompenseerd in de sluitertijd en een belichtingscorrectie. Later ook nog de flits gebruikt als invulflits)
(Technisch gezien wel een lastige foto, omdat we in de loop van de middag de zon steeds meer recht voor ons kregen. Dus flink gecompenseerd in de sluitertijd en een belichtingscorrectie. Later ook nog de flits gebruikt als invulflits)
dinsdag 6 augustus 2013
Belichting - Tip7 - De belichtingsdriehoek
Als je de afzonderlijke artikelen over diafragma,
sluitertijd en ISO hebt gelezen zul je je misschien hebben gerealiseerd
dat deze drie instellingen direct met elkaar zijn verbonden. Bij
gelijkblijvende belichting betekent de wijziging van het één de ene kant
op, een correctie van het ander de andere kant op. Dit opent de
mogelijkheid om verschillende creatieve keuzes te maken.
De uiteindelijke belichting op de foto van een scène, hoe donker of licht, wordt bepaald door een samenspel van het diafragma, de sluitertijd en de ISO lichtgevoeligheid. Denk aan een driehoek waarbij elk element een hoek inneemt en een gelijk effect heeft op de uiteindelijke belichting.
Het diafragma bepaalt hoeveel licht er op de sensor
valt. Hoe groter het getal achter f/, hoe kleiner de diafragma opening
en hoe minder licht de sensor kan bereiken. De sluitertijd
bepaalt hoe lang het licht op de sensor valt. Hoe langer de
sluitertijd, hoe groter de kans op bewegingsonscherpte door trillingen
in camera en lens. De laatste component, de ISO
lichtgevoeligheid, bepaalt hoeveel invloed het licht dat op de sensor
valt heeft voor de uiteindelijke belichting. Hoe groter de ISO waarde,
hoe groter de kans op nadelige ruis in de foto.
Een wijziging van één van de instellingen heeft direct gevolgen voor de weergave van de scène op de sensor. Elke wijziging betekent minder belichting, een halvering van de hoeveelheid licht die op de sensor valt, of meer belichting, een verdubbeling van de hoeveelheid licht dat op de sensor valt. Het verschil in de hoeveelheid licht die op de sensor valt naar aanleiding van een wijziging in deze instelling wordt uitgedrukt in ‘stops‘ of ‘exposure value (EV)’.
Het duidelijkst is dit te zien als je kijkt naar de lichtmeter op de camera, weergegeven als een balk met vijf streepjes. Bij de streepjes staan de waarden -2, -1, 0, +1 en +2. Elke stap naar links of naar rechts op deze balk wordt een ‘stop’ genoemd.
We hebben net gezien dat elke stop een verdubbeling of halvering van het licht dat op de sensor valt tot gevolg heeft. Dus van 0 naar -1 geeft een halvering van het licht dat op de sensor valt en omgekeerd van -1 naar 0 geeft een verdubbeling van het licht op de sensor. Van +2 naar +1 geeft weer een halvering van het licht op de sensor, van 0 naar +1 is weer een verdubbeling van het licht dat op de sensor valt.
Dit geldt voor de afzonderlijke wijzigingen in het diafragma (van f/4 naar f/2.8 is één stop meer licht, van f/4 naar f/5.6 is één stop minder licht), maar ook voor sluitertijd (van 1/125s naar 1/250s is één stop minder licht, van 1/250s naar 1/125s is één stop meer licht) en ISO (van ISO 100 naar ISO 200 is één stop meer licht, van ISO 800 naar 400 één stop minder licht).
De uiteindelijke belichting van de sensor wordt dus bepaald door de combinatie van het gekozen diafragma, de sluitertijd en de ISO waarde: de hoeveelheid licht, de duur van de belichting en de gevoeligheid voor het licht. Dit principe betekent dat bij een wijziging van één van deze drie instellingen, bij een gelijkblijvende belichting, één van de twee andere instellingen ook moeten worden gewijzigd om de belichting gelijk te houden.
Ander voorbeeld, bij een snelstromend riviertje in een landschap wil ik de sluitertijd zo lang maken dat de beweging van het water als een soort mist door het beeld gaat. Dan is een veel langere sluitertijd nodig, afhankelijk van de snelheid van de beweging van het water. De camera geeft aan dat de ideale belichting van de scène 1/125s is op diafragma f/4. Ik heb ook per ongeluk ISO 400 laten staan van een eerdere foto. Ik denk dat voor deze scène een sluitertijd van 1/2s nodig is.
Om daar te komen moet ik mijn sluitertijd naar 1/125s > 1/60s (1) > 1/30s (2) > 1/15s (3) > 1/8s (4) > 1/4s (5) > 1/2s (6) vertragen, wat betekent dat ik zes stops minder licht op de sensor moet laten vallen. Dit kan ik bereiken door in ieder geval de ISO waarde terug naar ISO 100 te schroeven, dit levert alvast 400 > 200 (1) > 100 (2) twee stops minder licht op. Dan heb ik er nog vier nodig. Dit betekent dat het diafragma van f/4 > f/5.6 (1) > f/8 (2) > f/11 (3) > f/16 (4) moet om het gekozen creatieve effect te bereiken onder deze omstandigheden.
Ondanks dat camera lichtmeters heel erg veel verschillende omstandigheden goed kunnen herkennen en hierop een goed advies kunnen geven (ik heb wel eens gelezen dat in sommige camera’s 30.000 verschillende lichtmodellen zijn vastgelegd), heeft de camera het toch niet altijd correct.
De camera is altijd op zoek naar 18% grijs in een scène, de 18% grijswaarde komt overeen met een neutrale belichting. Dit heeft tot gevolg dat bij een scène die wordt gedomineerd door wit de camera de neiging heeft om onder te belichten zodat de witte delen meer naar 18% grijs gaan. Hetzelfde geldt bij scène met voornamelijk zwart, dan heeft de camera juist weer de neiging over te belichten om het zwart meer op grijs te laten lijken. Een uitgelezen moment voor een fotograaf om in te grijpen en bijvoorbeeld de sluitertijd of het diafragma zo aan te passen dat de scène wordt onderbelicht of juist overbelicht.
Ook kun je er bijvoorbeeld voor kiezen om een stop onder te belichten om toch net wel de gewenste sluitertijd te kunnen halen. Zeker als je in RAW formaat fotografeert dan kun je verlies in de schaduwpartijen achteraf wel terug halen (hoewel er wel iets meer risico is op ruis). Veel fotografen kiezen er ook voor om standaard 1/3-2/3 onder te belichten zodat er minder risico is op verlies van detail in de lichte delen van de foto.
Aan de hand van de belichtingsdriehoek kun je bij een gekozen diafragma of sluitertijd beredenen wat je moet aanpassen om het gewenste effect te bereiken. Waarbij je moet bedenken dat ISO aanpassingen vaak als laatste worden gedaan omdat die, zeker op de minder professionele camera’s, sneller een nadelig effect op de foto hebben.
Elke verandering van één van de elementen moet een gevolg hebben voor één van de andere elementen, bij een gelijkblijvende belichting. Als je bewust op zoek bent naar een bepaald effect, dan kun je dit principe los laten en compenseren.
De uiteindelijke belichting op de foto van een scène, hoe donker of licht, wordt bepaald door een samenspel van het diafragma, de sluitertijd en de ISO lichtgevoeligheid. Denk aan een driehoek waarbij elk element een hoek inneemt en een gelijk effect heeft op de uiteindelijke belichting.
Een wijziging van één van de instellingen heeft direct gevolgen voor de weergave van de scène op de sensor. Elke wijziging betekent minder belichting, een halvering van de hoeveelheid licht die op de sensor valt, of meer belichting, een verdubbeling van de hoeveelheid licht dat op de sensor valt. Het verschil in de hoeveelheid licht die op de sensor valt naar aanleiding van een wijziging in deze instelling wordt uitgedrukt in ‘stops‘ of ‘exposure value (EV)’.
Het duidelijkst is dit te zien als je kijkt naar de lichtmeter op de camera, weergegeven als een balk met vijf streepjes. Bij de streepjes staan de waarden -2, -1, 0, +1 en +2. Elke stap naar links of naar rechts op deze balk wordt een ‘stop’ genoemd.
We hebben net gezien dat elke stop een verdubbeling of halvering van het licht dat op de sensor valt tot gevolg heeft. Dus van 0 naar -1 geeft een halvering van het licht dat op de sensor valt en omgekeerd van -1 naar 0 geeft een verdubbeling van het licht op de sensor. Van +2 naar +1 geeft weer een halvering van het licht op de sensor, van 0 naar +1 is weer een verdubbeling van het licht dat op de sensor valt.
Dit geldt voor de afzonderlijke wijzigingen in het diafragma (van f/4 naar f/2.8 is één stop meer licht, van f/4 naar f/5.6 is één stop minder licht), maar ook voor sluitertijd (van 1/125s naar 1/250s is één stop minder licht, van 1/250s naar 1/125s is één stop meer licht) en ISO (van ISO 100 naar ISO 200 is één stop meer licht, van ISO 800 naar 400 één stop minder licht).
De uiteindelijke belichting van de sensor wordt dus bepaald door de combinatie van het gekozen diafragma, de sluitertijd en de ISO waarde: de hoeveelheid licht, de duur van de belichting en de gevoeligheid voor het licht. Dit principe betekent dat bij een wijziging van één van deze drie instellingen, bij een gelijkblijvende belichting, één van de twee andere instellingen ook moeten worden gewijzigd om de belichting gelijk te houden.
Bijvoorbeeld
In een donkere kerk met een 50mm lens met de hand gehouden (een statief is vaak niet toegestaan) wil je minimaal een sluitertijd van 1/60s om onscherpte door beweging zo veel mogelijk uit te sluiten. De camera geeft in dit voorbeeld aan op de lichtmeter dat bij het gekozen diafragma van f/4 en de gekozen ISO waarde van 400 de belichting van de scène 1/30s is. Van 1/30s naar 1/60s vereist één stop meer licht om de sluitertijd korter te kunnen maken en de foto niet over te belichten. Aan de hand van de belichtingsdriehoek zijn er dan twee mogelijkheden. Je kunt het diafragma van f/4 naar f/2.8 aanpassen of de ISO waarde aanpassen van ISO 400 naar ISO 800.Ander voorbeeld, bij een snelstromend riviertje in een landschap wil ik de sluitertijd zo lang maken dat de beweging van het water als een soort mist door het beeld gaat. Dan is een veel langere sluitertijd nodig, afhankelijk van de snelheid van de beweging van het water. De camera geeft aan dat de ideale belichting van de scène 1/125s is op diafragma f/4. Ik heb ook per ongeluk ISO 400 laten staan van een eerdere foto. Ik denk dat voor deze scène een sluitertijd van 1/2s nodig is.
Om daar te komen moet ik mijn sluitertijd naar 1/125s > 1/60s (1) > 1/30s (2) > 1/15s (3) > 1/8s (4) > 1/4s (5) > 1/2s (6) vertragen, wat betekent dat ik zes stops minder licht op de sensor moet laten vallen. Dit kan ik bereiken door in ieder geval de ISO waarde terug naar ISO 100 te schroeven, dit levert alvast 400 > 200 (1) > 100 (2) twee stops minder licht op. Dan heb ik er nog vier nodig. Dit betekent dat het diafragma van f/4 > f/5.6 (1) > f/8 (2) > f/11 (3) > f/16 (4) moet om het gekozen creatieve effect te bereiken onder deze omstandigheden.
Compenseren
Al deze voorbeelden zijn er op gebaseerd dat je de lichtmeter van de camera je laat voorschrijven wat de ideale belichting is in de gekozen scène, maar zoals gezegd staan er op de lichtmeter waarden als -2, -1, +1 en +2. Dit betekent dat je ook kunt afwijken van wat de camera voorstelt, je kunt spelen met de belichting, compenseren.Ondanks dat camera lichtmeters heel erg veel verschillende omstandigheden goed kunnen herkennen en hierop een goed advies kunnen geven (ik heb wel eens gelezen dat in sommige camera’s 30.000 verschillende lichtmodellen zijn vastgelegd), heeft de camera het toch niet altijd correct.
De camera is altijd op zoek naar 18% grijs in een scène, de 18% grijswaarde komt overeen met een neutrale belichting. Dit heeft tot gevolg dat bij een scène die wordt gedomineerd door wit de camera de neiging heeft om onder te belichten zodat de witte delen meer naar 18% grijs gaan. Hetzelfde geldt bij scène met voornamelijk zwart, dan heeft de camera juist weer de neiging over te belichten om het zwart meer op grijs te laten lijken. Een uitgelezen moment voor een fotograaf om in te grijpen en bijvoorbeeld de sluitertijd of het diafragma zo aan te passen dat de scène wordt onderbelicht of juist overbelicht.
Ook kun je er bijvoorbeeld voor kiezen om een stop onder te belichten om toch net wel de gewenste sluitertijd te kunnen halen. Zeker als je in RAW formaat fotografeert dan kun je verlies in de schaduwpartijen achteraf wel terug halen (hoewel er wel iets meer risico is op ruis). Veel fotografen kiezen er ook voor om standaard 1/3-2/3 onder te belichten zodat er minder risico is op verlies van detail in de lichte delen van de foto.
Aan de hand van de belichtingsdriehoek kun je bij een gekozen diafragma of sluitertijd beredenen wat je moet aanpassen om het gewenste effect te bereiken. Waarbij je moet bedenken dat ISO aanpassingen vaak als laatste worden gedaan omdat die, zeker op de minder professionele camera’s, sneller een nadelig effect op de foto hebben.
Elke verandering van één van de elementen moet een gevolg hebben voor één van de andere elementen, bij een gelijkblijvende belichting. Als je bewust op zoek bent naar een bepaald effect, dan kun je dit principe los laten en compenseren.
Histogram - Tip1
Vrijwel elke digitale camera, van simpele compact camera tot
professionele digitale spiegelreflexcamera, heeft tegenwoordig de
mogelijkheid om een ‘Histogram’ van het beeld te tonen (bij de A57 verscholen
onder de “DISP” knop, meerdere keren indrukken). Eén van de
krachtigste, maar ook relatief vaak onbegrepen functies van de camera.
Met behulp van de grafiek kunnen we beoordelen of een foto onder- of
overbelicht is of juist neutraal (gebalanceerd) belicht. Neigt de
grafiek meer naar de linkerkant, dan is de foto donker, er zijn meer
pixels in het donkere deel dan in het lichte deel te vinden. Neigt de
grafiek juist naar rechts, dan hebben we een lichte foto, meer pixels
van het beeld zijn in het lichte deel te vinden. Er bestaat trouwens
geen goed of slecht histogram, de grafiek geeft alleen maar aan wat er
is geregistreerd en het is aan de fotograaf om te beslissen of dit goed
is of dat er ‘actie’ moet worden ondernomen.
Zo lang de hoogste delen van de grafiek binnen de grafiek vallen is er niets aan de hand. Bijvoorbeeld als je een foto hebt gemaakt van de maan is de omgeving erg donker en de maan erg licht, dan zie je dat het histogram naar links neigt. Maar als de grafiek niet uit de randen loopt, dan betekent dit dat er geen data verloren is gegaan, dat er nog genoeg detail in het donker zit. Hetzelfde geldt voor de lichtere delen.
Je moet op gaan letten als de grafiek de randen raakt. Dan is er data verloren gegaan. Aan de rechterkant betekent dit dat er geen detail meer zit in de witte delen (erg vervelend als het om de lucht gaat) en aan de linkerkant betekent dit dat het detail uit de schaduwen weg is. Vooral voor witte delen is dit in de digitale fotografie redelijk dramatisch (als het niet de bedoeling was), detail uit de lichte delen kun je nooit meer terug krijgen hoe goed je het beeld ook bewerkt. Van onderbelichte foto’s is vaak nog wel wat te maken als je de foto’s in RAW formaat hebt geschoten, dan kun je nog wel 1 a 2 F-stops in de digitale belichting terughalen.
Nu komt de clou waarom de grafiek zo handig is: als je net nadat je de foto hebt genomen naar de grafiek kijkt, kun je bedoordelen of je misschien een langere of kortere sluitertijd nodig hebt om de foto ‘goed’ te belichten. Zit de grafiek tegen de linkerrand aan, dan betekent dit onderbelichting in bepaalde delen en dit houdt dus in dat je de scène iets langer moet gaan belichten, meer licht op de sensor laten vallen. Je moet dan of de sluitertijd of het diafragma aanpassen (niet beide, want dan krijg je precies dezelfde belichting, zie de uitleg over de belichtingsdriehoek) zodat de sluitertijd een stapje (een F-stop) langer wordt (van 1/180s naar 1/125s bijvoorbeeld) of het diafragma een stapje groter (de waarde wordt kleiner, van F2.8 naar F2.0).
In bovenstaande foto zie je dat een groot deel van de pixels zich in donkere delen bevinden. Net naast het gezicht aan de rechterkant is er vrijwel geen detail meer te vinden, dit is waar het linkerdeel van de grafiek uit het beeld loopt. Er zit ook nog wat wit in de foto, dit zie je aan de rechterkant ook terugkomen in de grafiek. De bruine, de lichtere, delen komen naar voren in tegen het midden, die zitten dus dichter tegen de 18% grijswaarde aan waar de camera naar op zoek is.
In bovenstaande foto bevinden een groot deel van de pixels zich aan de rechterkant en de grafiek loopt zo het beeld uit. Kortom, ik heb een overbelichting op bepaalde delen, duidelijk te zien aan de lucht waar geen spoortje van detail in is te vinden en ook de panden verliezen behoorlijk detail aan de randen. Door meer schaduw/donker in de foto te brengen kan ik hem toch nog ‘redden’, maar het detail in de lucht ben ik absoluut kwijt.
Het histogram
Het histogram bestaat uit een grafiek die over het algemeen vaak in de vorm van een heuvel is getekend. Hij is voor elke foto anders en laat zien hoe de verdeling van licht en donker op de foto is. Het linkerdeel van de x-as (horizontaal) van de grafiek gaat over de donkere gebieden van de foto, het rechterdeel van de x-as gaat over de lichtere delen. In het midden is de neutrale belichting, de 18% grijswaarde waar de lichtmeter van de camera altijd naar op zoek is. De puntjes op y-as (verticaal) geven aan hoeveel pixels in het beeld relatief donker, relatief licht of neutraal zijn.Zo lang de hoogste delen van de grafiek binnen de grafiek vallen is er niets aan de hand. Bijvoorbeeld als je een foto hebt gemaakt van de maan is de omgeving erg donker en de maan erg licht, dan zie je dat het histogram naar links neigt. Maar als de grafiek niet uit de randen loopt, dan betekent dit dat er geen data verloren is gegaan, dat er nog genoeg detail in het donker zit. Hetzelfde geldt voor de lichtere delen.
Je moet op gaan letten als de grafiek de randen raakt. Dan is er data verloren gegaan. Aan de rechterkant betekent dit dat er geen detail meer zit in de witte delen (erg vervelend als het om de lucht gaat) en aan de linkerkant betekent dit dat het detail uit de schaduwen weg is. Vooral voor witte delen is dit in de digitale fotografie redelijk dramatisch (als het niet de bedoeling was), detail uit de lichte delen kun je nooit meer terug krijgen hoe goed je het beeld ook bewerkt. Van onderbelichte foto’s is vaak nog wel wat te maken als je de foto’s in RAW formaat hebt geschoten, dan kun je nog wel 1 a 2 F-stops in de digitale belichting terughalen.
Nu komt de clou waarom de grafiek zo handig is: als je net nadat je de foto hebt genomen naar de grafiek kijkt, kun je bedoordelen of je misschien een langere of kortere sluitertijd nodig hebt om de foto ‘goed’ te belichten. Zit de grafiek tegen de linkerrand aan, dan betekent dit onderbelichting in bepaalde delen en dit houdt dus in dat je de scène iets langer moet gaan belichten, meer licht op de sensor laten vallen. Je moet dan of de sluitertijd of het diafragma aanpassen (niet beide, want dan krijg je precies dezelfde belichting, zie de uitleg over de belichtingsdriehoek) zodat de sluitertijd een stapje (een F-stop) langer wordt (van 1/180s naar 1/125s bijvoorbeeld) of het diafragma een stapje groter (de waarde wordt kleiner, van F2.8 naar F2.0).
Onderbelicht
In bovenstaande foto zie je dat een groot deel van de pixels zich in donkere delen bevinden. Net naast het gezicht aan de rechterkant is er vrijwel geen detail meer te vinden, dit is waar het linkerdeel van de grafiek uit het beeld loopt. Er zit ook nog wat wit in de foto, dit zie je aan de rechterkant ook terugkomen in de grafiek. De bruine, de lichtere, delen komen naar voren in tegen het midden, die zitten dus dichter tegen de 18% grijswaarde aan waar de camera naar op zoek is.
Overbelicht
Zit de grafiek tegen de rechterrand aan, dan is de foto in delen overbelicht, waardoor je detail verliest in de lichte delen. Je moet dan de belichting compenseren zodat er iets minder licht op de sensor valt. Je zorgt dan voor een snellere sluitertijd (van 1/125s naar 1/180s) of dat je het diafragma kleiner maakt (van F2.0 naar de kleinere F2.8 waarde). Nu kun je de foto opnieuw nemen en zal door de compesatie de belichting beter uitvallen.In bovenstaande foto bevinden een groot deel van de pixels zich aan de rechterkant en de grafiek loopt zo het beeld uit. Kortom, ik heb een overbelichting op bepaalde delen, duidelijk te zien aan de lucht waar geen spoortje van detail in is te vinden en ook de panden verliezen behoorlijk detail aan de randen. Door meer schaduw/donker in de foto te brengen kan ik hem toch nog ‘redden’, maar het detail in de lucht ben ik absoluut kwijt.
Compenseren
Als je er meer handigheid in krijgt kun je aan de hand van de grafiek zien hoeveel de compensatie zou moeten zijn als je de ‘optimale’ belichting wilt bereiken. De grafiek is verdeeld over 5 F-stops, de dynamic range van de camera. Dit is het maximum wat de camera kan vastleggen. Als je dus heel veel contrast tussen de lucht en de grond hebt (meer dan 5 F-stops tussen het lichtste en het donkerste deel in de foto), dan ga je detail verliezen en moet je gaan kiezen of je juist gaat onder- of overbelichten. Dit is ook waar je de artistieke keuzes kunt maken. Hecht je meer waarde aan het compleet zwart maken van de schaduwpartijen (en dus meer detail in de lichte delen) of wil je juist een wit vlak met veel detail in de donkere delen. Het is zoals altijd een compromis, maar ook een kans een artistieke keuze te maken.Fotobewerking
In mijn favoriete digitale foto bewerkingsprogramma Lightroom zit ook een histogram. Als de foto is ingeladen kijk ik als eerste naar het histogram en dan vooral naar de hoeken. Allereerst sleep ik (je kunt op het histogram klikken en hem naar links of naar rechts slepen) de linkerkant zo ver naar rechts dat het meest linker deel van de grafiek net de rand raakt. Hetzelfde doe ik met de rechterkant. Dit zou de neutrale belichting moeten zijn. Vaak is de foto dan nog wat vlak, door meer schaduw/donker of juist meer licht/highlight in de foto te brengen schuift de grafiek weer het beeld uit en kan ik accenten leggen. Maar dit kun je dus ook al in de camera doen door naar het histogram te kijken en met de belichtingscompensatie te spelen.Iedere dag een plaatje - 115; Onweer (Sony A57; 30sec, F/4.5, ISO100, 40mm, 0stap, ext. flash off)
Wat was dat een mooi schouwspel gisterenavond. Het bleef maar lichten en bliksemen. De camera achter het raam op statief gezet en de lens zo'n 30 seconden opengehouden. Er is er dan uiteindelijk één die mooi genoeg is om te delen. Ik vond het de moeite waard, bij deze!
maandag 5 augustus 2013
Iedere dag een plaatje - 114; Roze Zaterdag (Sony A57; 1/2000sec, F/4.55, ISO100, 35mm, -1stap, ext. flash off)
Zaterdag de gay-pride in Am*dam bezocht. Wat een kleurrijk spektakel was dat. Natuurlijk heel veel foto's gemaakt (moet ik nog uitzoeken). Hierbij alvast een hele mooie ...
vrijdag 2 augustus 2013
Iedere dag een plaatje - 113; Heetste dag (Sony A57; 1/400sec, F/5, ISO100, 18mm, -1stap, ext. flash off)
Nog niet eerder is op 2 augustus zo'n hoge temperatuur gemeten. Met de 37 graden op een aantal plekken in het land, is dit de heetste dag. Verkoeling vindt je bij het water of de airco. Dit plaatje vond ik daarom wel gepast. De zon schijnt in het water waar nogal wat waterleliebladeren zitten, wel een mooie combinatie.
Alvast een heel goed weekend!
Alvast een heel goed weekend!
donderdag 1 augustus 2013
Iedere dag een plaatje - 112; Jaguar F-TYPE (Sony A57; 1/800sec, F/3.5, ISO100, 18mm, -1stap, ext. flash off)
Het gebeurt niet iedere dag dat er een nieuwe Jaguar F-TYPE voor je deur wordt geparkeerd. De auto blijkt pas in het voorjaar van 2014 in de showroom te staan, tegen een voor een Jaguar zeer schappelijke aanschafprijs. Natuurlijk direct de camera erbij gepakt en wat plaatjes geschoten. Dus speciaal voor de autoliefhebbers presenteer ik de Jaguar F-TYPE (en lees binnenkort ook het artikel hierover in de AUTOWEEK!)
Abonneren op:
Posts (Atom)