Een van de sterkste eigenschappen van Photoshop is het kunnen werken met Lagen. Er zijn hierbij wel de nodige vraagtekens die door gebruikers worden gezet. Na eerst het 'Waarom' van de Lagen, volgt al snel de 'Hoe'-vraag. Ik ga in dit artikel op beide proberen een antwoord te geven.
'WAAROM' VAN LAGEN
Volgens mij was Photoshop een van de eerste pakketten voor fotobewerking waarmee het gebruik van lagen mogelijk werd. Een laag kan je zien als een velletje transparant papier dat je over je foto legt waarop je kan tekenen of kleuren zonder dat je de foto zelf veranderd. Een laag kan je ook zien als een persoon die je uit een andere foto knipt en dan vervolgens bovenop foto legt. Als je die persoon dan verschuift komt natuurlijk de inhoud van je foto tevoorschijn die hierdoor bedekt was. Voordat Photoshop de functie van lagen aanbood kon je het tekenen op een foto, of het plakken van een persoon in de foto wel doen, maar dan was het resultaat definitief. Het opschuiven van de persoon kon niet meer en een tekenfoutje was niet meer ongedaan te maken. Hier zit nu precies het grote verschil, het werken met lagen maakt niet - destructieve editting van foto's mogelijk. Terwijl je oorspronkelijke foto blijft zoals die is, plaatje je verschillende lagen daarboven op waarmee je de verschillende veranderingen van de foto doet. Ben je niet tevreden met een verandering, dan verander je de instellingen bij een laag, of gooi je een laag weg. Om nog een analogie te gebruiken werken de lagen als de coulissen op een toneel en kijk je van boven naar beneden door de lagen heen naar je foto.
SOORTEN LAGEN
Grofweg gesproken zijn er in Photoshop drie soorten lagen te onderscheiden te weten: Laagmaskers, Aanpassingslagen, Vullaag.
-LAAGMASKER-
Een Laagmasker is het beste te vergelijken met een selectie die je maakt. Een selectie is dan ook eenvoudig om te zetten in een laagmasker. Iedere gebruiker van Photoshop ontkomt niet aan het maken van selecties, dus zal je begrijpen dat bij niet - destructief editten, het gebruik van laagmaskers essentieel is. Alles binnen de selectie krijgt in het masker de kleur wit en alles daarbuiten de kleur zwart. Het zwarte gebied is volledig doorzichtig (transparant) en laat dus de onderliggende laag zien, het witte gebied van het masker is niet - doorzichtig. Door met een zwarte penseel te schilderen op het masker vergroot je het transparante gebied en met de kleur wit verklein je dat. Maar hier houdt het niet bij op! Want technisch gezien is het laagmasker te vergelijken met een 8-bit grijswaarden kanaal dat pixels bevat die variëren van 0 (zwart) tot 255 (wit) alle tussenliggende grijswaarden maken de onderliggende laag meer of minder doorzichtig. Onthoud daarbij verder dat je alle Photoshopgereedschappen, -effecten en -filters direct op het laagmasker (en dus je selectie) kan toepassen. Bv door het toepassen van een zwart naar wit verloop op het laagmasker is een snelle manier om de ene laag vloeiend in de andere laag over te laten lopen.
-AANPASSINGSLAAG-
De aanpassingen die je destructief kan doen via de keuze IMAGE>ADJUSTMENTS zijn ook niet - destructief met een of meerdere aanpassingslagen te doen: LAYER>NEW ADJUSTMENT LAYER. Dus aanpassingen voor LEVELS, CURVES, BRIGHTNESS/CONTRAST, HUE/SATURATION etc zijn hiermee te maken. Als je een dergelijke laag toevoegt dan zie je een pictogram van de specifieke handeling én een wit-masker daaraan gekoppeld. Als je niets aan dat masker veranderd, dan zal de aanpassing (bv contrast-verbeteren) op de hele foto van toepassing zijn. Door met een zwart penseel op het masker te tekenen/kleuren maak je delen van het masker doorzichtig en daarmee wordt de aanpassing alleen op de overblijvende witte delen uitgevoerd. En nu komt het mooie, op ieder gewenst moment kan je door dubbelklik op het icoontje in het masker de instelling veranderen én met het penseel de selectie uitbreiden of verkleinen.
-VULLAAG-
Met een vullaag maak je eenvoudig een laag met één kleur, of kleurverloop, of met een gekozen patroon. Deze vullaag is vervolgens ook weer te promoveren tot een laagmasker, om een specifiek verloop te kunnen maken.
'HOE' WERK JE MET LAGEN
-LAGENPALET-
Laagbeheer
-Het lagenpalet (LAYERS - F7) opent een apart venster waarin van onder naar boven de verschillende lagen worden getoond. De onderste laag heeft de naam 'background' en is je originele foto.
-Met de 'prullenbak' en het icoontje daarnaast, aan de onderzijde van het lagenpalet, verwijder je de geselecteerde laag of voeg je een nieuwe laag toe.Iedere nieuwe laag die je maakt wordt bovenop de stapel toegevoegd. Na het toevoegen van een aantal lagen, kan het nogal onoverzichtelijk worden, dus raad ik je aan een aantal regels toe te passen om niet onnodig te verdwalen in je lagen.
Geef om te beginnen iedere laag een duidelijke naam zoals: de aanpassing die je doet, of het voorwerp dat je toevoegt.
-Met het 'slotje' onderaan het lagenpalet kan je meerdere lagen aan elkaar koppelen, zodat je groepen van lagen bij elkaar kan houden en ze makkelijker hoger of lager in de volgorde kan slepen.
-Met het 'mapje' onderaan het lagenpalet groepeer je meerdere lagen in een groep, ieder handeling die je op de groep doet wordt toegepast op iedere laag in die groep.
-Met het 'oogje' links van iedere laag kan je een laag tijdelijk verbergen.
Handelingen op een specifieke laag
-Masker toevoegen
-Laagstijl toevoegen
-Overvloeimodus instellen
-Laagdekking instellen
-Vergrendelingsopties instellen
TBC
Geen opmerkingen:
Een reactie posten