Het richtgetal van een flitser is een maat voor de lichtopbrengst en is gelijk aan het product van de afstand (flitser tot object) en de benodigde diafragmawaarde. Hoe hoger het richtgetal, des te krachtiger is de flitser. Een flitser met een richtgetal dat twee keer zo groot is als een andere flitser, kan een bepaald object belichten op een twee keer zo grote afstand als die andere flitser, bij dezelfde diafragmawaarde.
Het richtgetal is altijd gedefinieerd bij een bepaalde filmgevoeligheid, waarbij 100 ISO/ASA de standaard is. Een fabrikant kan het richtgetal ook bij 200 ISO opgeven en dan wordt het richtgetal 1,4 maal (√2) zo groot.
Voor flitsers die niet op de camera zelf of in combinaties gebruikt worden, zoals studioflitsers, heeft het weinig zin een richtgetal op te geven. In plaats daarvan wordt voor dergelijke flitsers de lichtenergie in wattseconde (Ws) opgegeven.
Bij flitsers waarbij automatische belichting mogelijk is ("computerflitser" of "dedicated" flitser) is het richtgetal alleen nog van belang voor de maximale afstand waarop met een bepaald diafragma nog gefotografeerd kan worden. De flitser zal zelf de hoeveelheid licht beperken zodra er voldoende belicht is.
Formule
Wanneer het richtgetal is omgerekend naar de gewenste filmgevoeligheid, geldt voor de maximale afstand waarop men een onderwerp met de flitser kan belichten met een objectief met een zekere minimale diafragmawaarde, de volgende formule:
- Een flitser met een richtgetal van 28 wordt gebruikt om een onderwerp op 5 meter afstand van de flitser te fotograferen. Het te gebruiken diafragma is f/5,6 want 28 / 5 (richtgetal/afstand) = 5,6.
- Met diezelfde flitser en een lichtsterke lens met maximale opening f/1,4 kan tot een afstand van 20 meter (28 / 1,4) gefotografeerd worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten