Translate

maandag 18 maart 2013

Diafragma - tip1; de essentie van het diafragma



Het diafragma is nauw gerelateerd aan de sluitertijd. Het diafragma regelt de hoeveelheid
licht die door het objectief naar binnen komt. Praktisch gezien is het de opening waardoor het licht op de sensor valt. Vergelijk het diafragma met de pupil van je oog, bij veel licht zal de pupil zich verkleinen en bij weinig licht zelfs vergroten. Een klein diafragma heeft een hoge F-waarde op de camera. Dus een F/22 staat voor de kleinste opening. Een F/3.5 staat voor de wijdste opening van het diafragma. Deze waarden verschillen per lens. Je noemt de lichtopbrengst van een lens hoog als lage diafragma waarden kunnen worden gerealiseerd bijvoorbeeld F/1.8, je zal begrijpen dat het met dat soort lenzen ook wat makkelijker fotograferen is in situaties met minder licht.

Combinatie van diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid

De combinatie van diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid (ISO waarde) bepaald feitelijk de hoeveelheid licht die op de sensor valt. Deze factoren zijn rekenkundig aan elkaar verbonden. De meeste spiegelreflexcamera's bieden naast een automatische stand ook semi automatische standen en zelfs een volledige handmatige stand waarbij je alle instellingen voor diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid zelf kan bepalen. Bij de semi-automatische standen heb ofwel de mogelijkheid om zelf het diafragma te kiezen en de camera de bijbehorende sluitertijd te laten kiezen, of omgekeerd.

Diafragma en Scherptediepte

Scherptediepte is het deel vóór en achter het onderwerp waarop de camera is scherpgesteld waarvan je kunt zeggen dat dit scherp is. Als het scherptedieptegebied groot is, bijvoorbeeld 10 meter, dat betekent dit dat alle voorwerpen 5 meter voor én 5 meter achter het onderwerp scherp zijn als je de foto maakt. Een scherptedieptegebied van enige centimeters, vraagt heel wat kundigheid om een juiste scherpte te krijgen van het onderdeel van het onderwerp.

Een voorbeeld is het fotograferen van een profiel van iemands gezicht, bij een scherptedieptegebied van enige centimeters kan het zo uitkomen dat het ene oog wel scherp en het andere niet scherp is als de camera heeft scherpgesteld op een van de ogen. Het scherpstellen op de neus was wellicht een betere optie geweest.

Grote scherptedieptegebied

Hoe kleiner de diafragma opening (hoe groter de F-waarde!) is, hoe groter het scherptedieptegebied zal zijn. Bijvoorbeeld: bij een kleine diafragma opening van f/16 zal de gehele foto scherp zijn. Een dergelijke instelling is natuurlijk erg handig wanneer je landschappen fotografeert.

Kleine/beperkte scherptedieptegebied

Een klein scherptedieptegebied is het tegenovergestelde. Dan wordt een grote diafragma opening gebruikt, zoals f/2.8. Hierbij zal slechts een smal deel voor en achter het onderwerp van de foto scherp zijn. Dit komt doordat de opening waardoor het licht binnenkomt groot is. Daarom is de lichtbundel minder gefocussed. Het resultaat is een beperkte scherptediepte. Dit fenomeen wordt vaak gebruikt bij close-up fotografie. Het effect (mede afhankelijk van diverse omstandigheden) is dat het onderwerp scherp wordt afgebeeld, terwijl de voor- en achtergrond onscherp worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten